Nieuwe richtlijn PTSS: focus op betere herkenning en traumagerichte psychotherapie
In maart 2025 verscheen de eerste zelfstandige richtlijn voor posttraumatische stressstoornis (PTSS). Tot dan toe maakte PTSS deel uit van de verouderde richtlijn Angststoornissen (2013). De nieuwe richtlijn is actueler en sluit beter aan bij de indeling in de DSM-5, waarin PTSS sinds 2014 een eigen stoornis is binnen het cluster trauma- en stress gerelateerde stoornissen.
Heldere diagnostiek, meer herkenning
Een belangrijk doel van de richtlijn is het verbeteren van de herkenning van PTSS in de ggz. Daarvoor biedt de richtlijn een diagnostisch stappenplan met aanbevolen meetinstrumenten, zoals de LEC-5 voor het vaststellen van ingrijpende gebeurtenissen, gevolgd door vragenlijsten als de IES-R, PCL-5 of PC-PTSD-5. Pas bij een gegrond vermoeden volgt een klinisch interview, bij voorkeur met de CAPS-5.
Volgens Maartje Schoorl, klinisch psycholoog en vicevoorzitter van de richtlijncommissie, deinzen hulpverleners vaak nog terug voor trauma: “Therapeuten zijn bang om cliënten te ontregelen. Maar uit onderzoek blijkt dat open vragen stellen juist veilig en helpend is.”
Traumagerichte psychotherapie als voorkeur
Psychotherapie heeft nu nadrukkelijk de voorkeur boven medicatie, met een duidelijke aanbeveling voor traumagerichte behandelingen. EMDR en traumagerichte CGT blijven eerste keus, maar de lijst is uitgebreid met onder andere Imagery Rescripting (ImRs), cognitieve verwerkingstherapie (CPT), BEPP, narratieve exposure therapie (NET) en schrijftherapie.
“De uitbreiding van het behandelpalet is belangrijk,” aldus Schoorl. “Als het één niet werkt, is er iets anders te proberen. Het vraagt wel dat behandelaren meerdere methoden beheersen en cliënten echt iets te kiezen hebben.”
Geen verplichte stabilisatiefase meer
Voor PTSS als gevolg van jeugdtrauma werd tot voor kort vaak een stabilisatiefase ingezet voorafgaand aan traumaverwerking. Nieuw onderzoek, onder meer uit Nederland, laat zien dat dit meestal niet nodig is. De richtlijn adviseert daarom om direct te starten met traumagerichte behandeling.
Intensieve behandelingen: sneller, niet beter?
Steeds meer behandelcentra bieden intensieve trajecten aan. De eerste studies tonen aan dat klachten soms sneller verminderen, maar nog niet dat de effectiviteit hoger is dan bij reguliere behandeling. De richtlijn doet daarom geen harde aanbeveling, maar benadrukt het belang van gezamenlijke besluitvorming met de cliënt.
Comorbiditeit vraagt om samenwerking
Bij comorbiditeit zoals depressie of verslaving adviseert de richtlijn een gefaseerde of geïntegreerde aanpak. Start bij voorkeur met PTSS-behandeling, tenzij de ernst van de comorbide stoornis dat belemmert. De effectiviteit van PTSS-behandeling wordt bij comorbide verslaving niet negatief beïnvloed, maar vraagt wél om betere samenwerking binnen de ggz.
Vaktherapie als aanvulling
Vaktherapeutische interventies zoals beeldende therapie en PMT zijn nog beperkt onderbouwd, maar worden veel ingezet en gewaardeerd. Ze kunnen uitkomst bieden wanneer praten nog niet lukt, of als een cliënt sterk dissocieert of overprikkeld raakt. De richtlijn raadt aan om vaktherapie te overwegen in dergelijke situaties.
Rol van medicatie
Farmacotherapie wordt niet langer aanbevolen als eerstelijnsbehandeling bij PTSS. Er is onvoldoende bewijs dat medicatie op zichzelf effectief is. Wel kunnen SSRI’s worden ingezet bij ernstige angst- of paniekklachten. Benzodiazepines worden sterk afgeraden vanwege het risico op afhankelijkheid en gebrek aan effectiviteit.
Vooruitkijken
De richtlijn richt zich nu op volwassenen met PTSS. Er is meer onderzoek nodig naar PTSS bij kinderen en ouderen, andere stoornissen binnen het trauma-cluster en vragen als: wat werkt voor wie? en wanneer moet je van behandeling switchen? Ook betere implementatie in de praktijk is essentieel. “Behandelaren moeten hiervoor de ruimte krijgen van hun organisatie,” benadrukt Schoorl. “Goede traumazorg vraagt om tijd, samenwerking en professionele steun.”
Namens het Sinai Centrum zat Kathleen Thomaes (Psychiater Manager Behandelzaken VIBU Hoofdonderzoeker) in de adviesraad van de Richtlijncommissie van de federatie Medisch Specialisten.